Betere ruzie door ontwikkeling van bewustzijn (deel 2).

Deel 2: Ontwikkelen van ander gedrag bij conflictoplossing. 

Deel twee behandelt wat er van ons gevraagd wordt als we op een andere manier met conflicten/ruzie willen omgaan, wat voor soort van ontwikkeling daarvoor nodig is en hoe die tot stand komt. Met andere woorden: Hoe we uitkomen bij beter ruzie maken door ontwikkeling van bewustzijn.

Korte terugblik
Om dit artikel te beginnen, is het goed terug te halen wat er in het vorige stond over de bron van een conflict.
Dat zijn onvervulde behoeften die om aandacht vragen. De ervaren machteloosheid bij het vervullen van de behoeften zorgt voor een escalatie van emoties en gedragingen, waarmee we in een destructief interactiepatroon belanden, genaamd: ‘ruzie’.

In deel 1 gaf ik aan dat een conflict primair in onszelf ontstaat en bestaat en dat we dit uitbreiden naar anderen. De eerste stap is er een van aanvaarding dat dit zo is. Zo krijgen we de mogelijkheid te stoppen met anderen de schuld te geven van, of verantwoordelijk te stellen voor wat we zelf ervaren en tekortkomen.

Te vervullen voorwaarden
Daarmee staan we op het meest cruciale punt van onze ontwikkeling: zelf verantwoordelijkheid te gaan dragen voor onze eigen behoeften. Onvoorwaardelijk.

Het vraagt een ontwikkeld bewustzijn om een constructief gesprek met onszelf te zoeken als de ruzie gaande is. Waarin we onze eigen onvervulde behoeften in het kader van het belang van een gezonde relatie kunnen zien. We hebben daarvoor inzicht nodig in verschillende aspecten van onszelf: de behoeften die we veronachtzaamden, onze gedragspatronen, de innerlijke overtuigingen die deze oproepen, de emoties die ermee gepaard gaan en de effecten van ons gedrag op anderen. We hebben hiervoor empathie nodig. Voor onszelf en de ander. Als we al dat in voldoende mate in ons bewustzijn en gedragsrepertoire hebben zitten is een dialoog mogelijk.

In het vorige artikel zei ik beslist: “nee!” als antwoord op de vraag of het onvermijdelijk is om ruzie te moeten maken. We zien nu in dat er aan een duidelijke voorwaarde moet zijn voldaan: specifieke ontwikkeling. Daarom is het in werkelijkheid fictie dat iedereen het zomaar, of zomaar altijd, opbrengt om dialoog aan te gaan met zichzelf en de ander om een conflict op te lossen. Ik hoef alleen mijn eigen ontwikkeling hierin maar na te gaan, om dat ook voor mezelf te weten. Het is voor nu genoeg te beseffen dat er dus een constructief alternatief bestaat voor de destructieve interactiestijl: ‘ruzie’ en dat er bewustzijnsontwikkeling nodig is als je tot dusverre uitsluitend, of voornamelijk vruchteloos en met brokken in je relaties hebt geruzied.

Zelfaanvaarding
In mijn praktijk en in mijn persoonlijke leven blijkt het keer op keer het moeilijkst te zijn: onvoorwaardelijk te gaan staan voor eigen behoeften. Dat vraagt dat we onszelf ook onvoorwaardelijk aanvaarden in het hebben en mogen vervullen van die behoeften. Precies dat hebben we voor een stuk afgeleerd in onze opvoeding, terwijl we het van nature wel hebben meegekregen. Dit van nature beschikbare patroon van onvoorwaardelijke zelfzorg voor ons overleven, wordt in de praktijk beknot door de eisen die onze directe omgeving (ouders, vrienden, docenten, werkgevers, en anderen die we invloed op ons laten hebben) aan ons stelt. Er is voor het natuurlijke onvoorwaardelijke gedrag een patroon in de plaats gekomen dat vol zit met voorwaardelijkheid. Die patronen komen er allemaal op neer dat we iets moeten doen/presteren/betekenen/achterhouden/etc., voordat we aan vervulling van onze behoeften toe mogen komen. Dat werd een nieuwe en onnatuurlijke gewoonte.

Zelfafwijzing
Daarmee kunnen we niet zomaar stoppen. Deze conditionering heeft ook een doel. We zien vaak niet meer welk deel van onze conditionering niet meer nuttig en eigenlijk hinderlijk is. Daar waar we aan onze behoeften toekomen en tegelijkertijd in onze omgeving kunnen functioneren is er geen probleem. Daar waar we onze behoeften structureel denken te moeten onderdrukken, of waar het ons niet helpt in onze omgeving te functioneren, ervaren we wel een probleem. De kern hier is dat we onszelf afwijzen in onze vrijheid de verdrukte behoeften te vervullen. Dat is waar we onszelf tekortdoen en dat levert de emotie verdriet op, die ons behulpzaam wijst op het bestaande gemis. Als we dat blijven negeren wordt het signaal er iets aan te doen steeds sterker. Lichaam en geest gaan met sterkere signalen reageren.

Als we er geen aandacht aan blijven schenken worden we op den duur ziek. Depressie bijvoorbeeld is hiervan het gevolg. Chronische buikpijn ook. Of Anorexia. De ziekte is een signaal dat er iets structureel is genegeerd. Onze verantwoordelijkheid nemen betekent dat we er wèl aandacht aan gaan schenken en wegen gaan zoeken de onvervulde behoeften te gaan vervullen. Dat is de kern van het proces van heling. Dat kan alleen op gang komen als we andere omgang krijgen met de geboden en verboden die ons hinderden onze behoeften te vervullen. Daar hebben we inzicht voor nodig hoe dat bij ons in elkaar steekt. We hebben onszelf daarvoor nader te leren kennen. Onze conditionering inzichtelijk te gaan maken is ons werk.

Motivatiedrempel
Op dit punt hebben we de motivatie nodig om dat aan te gaan. Die komt doorgaans pas als we voldoende ongemak ervaren. Er voldoende ‘ziek’ van zijn. Als het ons ‘goed genoeg’ gaat hebben we die motivatie niet.
Als we eenmaal voldoende ongemak ervaren, is het nodig dat we helpers zoeken. Het is vrijwel onmogelijk om het juiste voor onszelf te doen zonder openheid naar anderen over wat ons dwars zit en waar we ons machteloos weten. We zoeken helpers die ons daarin kunnen verstaan en op weg helpen. Om de eenvoudige reden we niet meer weten wat juist is. Daarom hebben we immers het vraagstuk waarmee we ons geconfronteerd zien.

Het helpt op dit punt matig om een ‘waarom?’ vraag te stellen. We zijn beter af met twee ‘hoe?’ vragen.
Te beginnen met: “hoe werkt dit bij mij?”. Als het antwoord op die vraag helder is geworden, kunnen ook de mogelijke alternatieven die tot onze beschikking staan in beeld komen: “Hoe kan het voor mij wel werken?”

Voorbeelden uitgewerkt: voorbeeld 1
Als ik in mijzelf heb vastgesteld dat ik niet mag vragen om aandacht, dan zal het gevolg zijn dat ik aandacht tekortkom. De vermijding te vragen om aandacht heeft dus als basis een zelfafwijzing: ik mag niet opkomen voor die behoefte. Die kan bijvoorbeeld zijn gebaseerd op de innerlijke overtuiging dat ik het niet waard zal zijn om de aandacht te krijgen, of dat een ander mij als persoon afwijst als ik daar zomaar om vraag. Bijvoorbeeld omdat mijn ouders er ook geen prijs op stelden die vraag te krijgen.
Welke innerlijke overtuiging er ook aan ten grondslag ligt en hoe die ook tot stand kwam: het gevolg zal zijn dat ik levenslang mijn gemis aan aandacht voel. Tot zover: “hoe werkt dit bij mij?”.

In dit voorbeeld kan de vraag: “hoe kan het voor mij wel werken?” worden beantwoord met:

  • Ik zorg goed voor mezelf (onvoorwaardelijk verantwoordelijkheid nemen)
  • als ik aandacht vraag van degene die me kan helpen (bewustzijn van eigen blinde vlek)
  • als ik die behoefte heb (voelen van en handelen naar het gemis kenbaar geworden via de emotie: verdriet).

Concreet kan ik dan tegen een ander zeggen: “ik mis aandacht en heb behoefte aan je luisterend oor bij een vraagstuk waar ik mee worstel. Heb je even aandacht voor me/?”

Voorbeelden uitgewerkt: voorbeeld 2
Als ik van mezelf niet mag vragen aan een ander om met me in gesprek te gaan over iets dat me irriteert (ik mag mijn boosheid niet laten zien), dan zal ik de emotie boosheid voelen in mijzelf en er geen uitweg voor vinden. De irritatiebron blijft immers in stand en de boosheid accumuleert over tijd. Dat noemen we zegels sparen. Er komt een moment dat de zegelkaart vol is en dan leveren we die in bij degene die we daarvoor verantwoordelijk houden, of die toevallig in de buurt was en het laatste zegeltje opleverde. Dat gaat via een uitbarsting die in omvang niet in overeenstemming is met de gepasseerde gebeurtenis. Dit is wat ik in het eerste artikel aanduidde met ‘de persoonlijke frustratie uitleven’.

In dit voorbeeld kan de vraag: ‘hoe kan het voor mij wel werken?’ worden beantwoord met:

  • “Ik zorg goed voor mezelf (onvoorwaardelijk verantwoordelijkheid nemen)
  • als ik in gesprek ga met degene wiens gedrag me irriteert (bewustzijn van de herkomst van de irritatie)
  • als ik die behoefte heb (voelen van en handelen naar de overschreden grens kenbaar geworden via de emotie: boosheid)”.

Concreet kan ik dan tegen een ander zeggen:“Ik heb dit gedrag van je gezien. Daarmee heb je voor mij een grens overschreden. Ik heb van je nodig dat je mijn grens respecteert.”

In beide gevallen is het duidelijk dat we te weten hebben wat er in ons gaande is (welke emotie kenbaar is; ook: welke innerlijke overtuiging ons tegenwerkt), voordat we die barrière kunnen opruimen en tot effectief gedrag komen.

Samenvatting
Onvoorwaardelijke zelfaanvaarding en verantwoordelijkheid nemen voor onze eigen emoties en behoeften zijn de sleutels tot andere omgang met conflicten. De ontwikkeling daarheen brengen we alleen op als we voldoende last ervaren van onze oude manier van doen. Het proces van heling van brengt ons terug bij een natuurlijke manier van handelen, waarin we oude zelfafwijzingen oplossen.

Het 1e deel van dit drieluik vind je hier.

In het laatste deel (3) ga ik in op de vraag hoe we onszelf kunnen helpen als het nog niet vanzelf gaat om constructief conflicten op te lossen.

Is deze tekst aanleiding voor je om een gesprek aan te gaan, dan kun je op deze pagina een afspraak maken. Als je twijfelt of ik je kan helpen, oriënteer je dan eerst op de rest van mijn site en als de twijfel blijft, stel me jouw vraag dan via de contactpagina. Je krijgt een eerlijk antwoord, of mijn telefoonnummer als de vraag me niet helder is. Tot dan!